Purgatorio
Nog koud van lijf en leden, eerst nog gezeten in het diepste der diepten van de Hel, maar nu in de hoop dat mijn weg terug naar het bovenaardse met succes zal verlopen, begin ik aan de volgende fase van mijn reis door het hiernamaals, het tweede deel van de Divina Commedia, het Purgatorio.
Maar hoe moet ik mij het Purgatorio voorstellen?
E quindi uscimmo a riveder le stelle, (Daarboven zagen wij de sterren weer*) met deze versregel sluit het 34ste Canto van het Inferno af. Dante en Vergilius waren langs een rivier, stromend vanaf de Louteringsberg door de aardkorst heen naar boven gestegen. Eenmaal dag geworden zien ze de kust, zand en de louteringsberg, met aan de voet 2 lage terrassen, het Antipurgatorio, een voorhof, waar de zielen verblijven die nog niet aan een loutering toe zijn.
Odysseus had deze berg gezien op zijn reis voorbij de Zuilen van Hercules, maar verdronk.
Na een steil gedeelte bereiken de zielen een poort bewaakt door een engel, de poortwachter, die hen de toegang geeft tot 7 omgangen, te doorlopen om uiteindelijk het aardse paradijs te bereiken. De engel kerft 7 P’s, verwijzend naar de Peccata, de zonden, op het voorhoofd van de zielen, die verwijderd worden na iedere omgang met succes te hebben doorlopen.
De duur van het verblijf van de zielen en elke fase wordt bepaald naar mate de ernst van de zonden en de mate van berouw en boetedoening.
Zo schimmig, ondoorzichtig, ongrijpbaar de Hel is, zo aards is de sfeer van het Purgatorio.
De natuur is weelderig, vogels zijn te horen, er is dag- en nachtritme, er zijn seizoenen. De stijl van Dante is ook echt veranderd. Bevrijd van de verschrikkingen van de Hel, is zijn taalgebruik, de kleur, de situatieschetsen, allemaal veel lichter van toon.
Hoe kan die verandering zo ineens, vraag ik mij af. Natuurlijk, de Hel en de Louteringsberg zijn antithetisch, tegenovergesteld aan elkaar, onder- en bovenaards, naar beneden en naar boven gericht. Los van deze abstracte benadering, zou je kunnen bedenken dat er iets bijzonders, een bepaalde invloed, moet zijn geweest waardoor Dante die plotselinge draai ook mentaal heeft kunnen maken. Misschien heeft hij ineens het licht gezien, zoals wij dat gebruiken in onze uitdrukking: het licht zien aan het eind van de tunnel, ook al is voor Dante de weg naar het eind nog lang en voorwaar niet zonder hobbels.
Maar hoe moet ik het Purgatorio zien?
Purgatorio, de plek om zich te zuiveren van de neiging tot zondig gedrag. Het is gebaseerd op het christelijk geloof van medelijden, vergeving, van liefde. Het Inferno daarentegen is filosofisch van aard, gebaseerd op de giustizia van straffen als een gevolg van mateloosheid, geweld en kwaadaardigheid.
In de passages van de Purgatorio worden teksten geciteerd die een oproep zijn naar deugdzaam gedrag, als contrast van de ondeugd, van de zonden waarvoor in de 7 omlopen moet worden geboet, te noemen vanaf de eerste tot de laatste, de hoogste omloop: overmoed, afgunst, toorn, traagheid, hebzucht, gulzigheid en wellust.
Het Purgatorio staat tussen de Hel en Pardiso in, tussen il male assoluto en il bene assoluto.
Het is een plek van zachtaardigheid en intimiteit, van vrijheid, morele vrijheid om middels de rede de eigen passies te beteugelen, maar ook een plek die eisen stelt, inspanningen vergt, zich te overwinnen, boven zich zelf uitstijgen, middels contemplatie zich te zuiveren en daar lering uit te trekken, hoe moeilijk soms ook. Dante kan dat aan, met steun van Vergilius, wetende Beatrice en later het Goddelijke licht te zullen zien.
De zielen in het Purgatorio hebben geen Beatrice, geen goddelijke steun als houvast, zij zijn afhankelijk van het gebed en goede werken van de levenden, waar hun gebed voor de levenden tegenover moet staan. Vandaar het verzoek van de zielen aan Dante hen te doen herinneren op aarde.
Hoe dan ook, de zielen aldaar hebben uitzicht op een ontvangst in het Paradiso, maar moeten geduld hebben om uiteindelijk te kunnen genieten van het eeuwig samenzijn met God, de Drie-eenheid.
In de kern beoogt de Louteringsberg een plaats te zijn voor een nieuw type mens die, zich bewust van een eigen wil, de deugden en het intellect volgt, zichzelf moreel en intellectueel emancipeert, verbetert en verheft. De Louteringsberg geeft daarom het beeld weer van een ideaal aards leven dat elk individu tot het hoogste goed, tot God moet leiden.
Antipurgatorio
Hier zitten de negligenti, zij die laat zijn geweest met spijt te hebben, onderverdeeld in 4 groepen: de scomunicati, de ex-gecommuniceerden, zij die op het laatste moment spijt hebben getoond, de pigri, de weifelaars, die op aarde hun plicht om deugdzaam te zijn hebben verwaarloosd, de morti per violenza, de door geweld om het leven gekomen personen, zij die op het laatste moment spijt hadden en vergiffenis hebben gegeven aan hun moordenaars en de principi, de vorsten, zij die hun plichten hebben verzaakt ook al hebben zij op het laatste moment spijt getoond.
Je zou kunnen zeggen dat Dante in het Purgatorio zich bevond tussen verleden en toekomst, tussen ricordi en speranza, misschien ook tussen het terugvallen en hoop zoals het ook bij behandelingen van psychische problemen kan gaan, bereikbaar maar een genezing ook nog ver weg.
Canto 1
Cato van Utica is de eerste persoon die beide heren tegengekomen. Cato, bewaker aan de voet van de Louteringsberg, om politieke reden zelfmoordenaar (46 v. Chr.), vijand van Caesar, ook door Vergilius in de Aeneas als rechter in de onderwereld aangewezen. Mogelijk is dat de reden dat Dante deze Cato toch hier en niet in de Hel plaatst.
Cato, een eerbiedwaardige oude man met lange witte baard, wijst hen hoe verder te gaan, de berg op. Hij houdt de zielen tegen die zich om hen heen bewegen, nog teveel met hun gedachten bij het aardse leven. Terwijl in de Hel Dante oordeelt over de zielen daar, hij op hen neerkijkt, kent het Pardiso een tegenovergestelde situatie. Daar zijn het de heiligen die op Dante neerkijken. In het Purgatorio voelt Dante echter zich onder zijn gelijken, hij is steeds met hen in contact, warm, met gemeenschappelijke herinneringen en aardse zorgen.
Canto 2
Engelen brengen per zielenboot vanuit Ostia schimmen aan land, waaronder Casella, net gestorven, die kon profiteren van een speciale aflatenregeling door Paus Bonifacius VIII afgekondigd in verband met het Jubeljaar 1300. Een goede vriend van Dante, die muziek had geschreven op gedichten van Dante. Hij vraagt Casella om zijn gedicht: Amor che ne la mente mi ragiona (Liefde die in de geest tot mij wil spreken*) te zingen, mede bedoeld om Dante wat op te vrolijken na het zien van al die ellende in het Inferno.
Dankzij het veelvuldig gebruik van woorden zoals dolcezza, amore, soave wordt een sfeer van verdieping en intimiteit gecreëerd, een sfeer die sterk doet denken aan de aardse vriendschappen en sentiment.
Beide dichters zijn zeer geroerd, zoals gewoon tijdens het aardse leven, het is Cato die hen weer aanspoort om bij de les te blijven om hun weg te vervolgen.
Alhier staat aangegeven dat het aan de zielen zelf is om aan te geven, tenzij God hen naar de onderwereld zendt, of zij met de Engelenboot mee willen naar de Louteringsberg. Dit betekent volgens Dante dat elk individu een aangeboren besef heeft van goed en kwaad en hij, min of meer bewust, de kwaliteit van zijn aardse handelen kent.
Canto 3
Tussen alle schaduwloze schimmen ziet men Manfredi, bastaardzoon van Federico II, epicurist, die zelf geplaatst is in de Hel.
Manfredi is gestorven in slag bij Benevento 1266 terwijl hij geëxcommuniceerd was door de paus. Die banvloek verviel omdat Manfredi spijt had. Dante ziet hem met achting en sympathie, als een ware cavaliere, terecht voorzien van een goddelijk medelijden, hem toegekend vlak voor zijn dood. Voor Dante reden om te onderstrepen het verschil tussen de kerkelijke rechtlijnige jurisdictie en de goddelijke onpeilbaarheid.
Intussen vraagt Manfredi aan Dante om in het aardse leven aandacht aan hem te besteden om zo zijn eer en roem te herstellen en zijn dochter, die niet weet dat hij het Purgatorio verblijft te vragen voor hem tussenbeide te komen.
Canto 4
Belacqua vriend van Dante is daar om zijn luiheid in het spijt hebben te zuiveren. Dante behandelt hier de onwetenden anders dan in het Inferno, voor Belacqua is zijn luiheid niet fataal. Na eerst wat grapjes gemaakt te hebben wordt Dante serieus en vraagt hem waarom hij geen moeite doet om uit het Antipurgatorio te komen. Het is niet zijn luiheid dat hem hier houdt, zegt hij, maar het feit dat niemand op aarde voor hem bidt om zijn verblijf te bekorten.
Canto 5
Op het volgende terras aangekomen vertelt Vergilius de schimmen dat zij er wat aan hebben als er op aarde aandacht aan hen wordt besteed, reden voor hen om zich om Dante heen te scharen en om aardse herinnering te vragen. 3 Zielen verklaren zich nader, Jacopo del Cassero, Welf, vermoord in het moeras van de Brenta, Bonconte di Montefeltro, Ghibellijn, gesneuveld in de slag van Campaldino (1289), vergeten door zijn vrouw en andere verwanten en Pia dei Tolomei, vermoord door haar echtgenoot.
Dante neemt de tijd voor Bonconte, beschrijft zijn tragische dood en zijn spijt op het laatste moment, de strijd van een engel en een demon om zijn ziel omringd door een betoverende beschrijving van het landschap.
Dante vraagt zich af waarom zoveel haat. Als tegenstander, mogelijk heeft Dante zelf Bonconte zien strijden, zou hij tevreden moeten zijn met zijn dood, maar de tijd van zijn ballingschap, zijn politieke teleurstellingen doen hem anders denken. Hij wordt zich bewust van het nutteloze van geweld, haat en wraak. Bonconte krijgt de redding dankzij het woord Maria dat hij uitsprak, zijn laatste adem uitblazend.
Quivi perdei la vista e la parola (Canto V 100-102)
nel nome di Maria fini’, e quivi
caddi, e rimase la mia carne sola.
(Daar viel ik buiten zinnen op de grond;*
Daar ben ik, ver van allen, doodgebleven:
De naam Maria klonk nog in mijn mond.)
(zie verder over Bonconte, wat in maart 2021 is gezegd over de rivier de Archiano en het nooit teruggevonden lijk van Bonconte)
Tot slot Pia dei Tolomei, gedood door haar echtgenoot. Een geschiedenis even populair als het verhaal van Paolo en Francesca. Mogelijk is zij gedood vanwege haar jaloezie, ontrouw of gewoon om van haar af te zijn. Maar Pia is mild voor haar vermoedelijke moordenaar die haar had moeten beschermen.
Hij beschrijft haar met een intimiteit en gevoel, daarbij een gevoeligheid ten toonspreidend niet te verwachten van een man uit een stuk zoals hij.
(Ook in Maart 2021 is aan Pia dei Tolomei aandacht besteed)
Canto 6
Hij verandert hier van toon, intimiteit en melancholie zijn verdwenen, maar hoge en woeste tonen zijn hoorbaar. Geen aandacht meer voor personen en hun leven, maar een fel tekeer gaan tegen de politieke wanorde van Firenze, Italië en Europa.
Zij ontmoeten Sordello da Goito, een in het Provençaals schrijvende troubadour, misschien juist daarom zo afgezonderd, una anima posta sola soletta nagenoeg versteend. Hij zegt niets totdat Vergilius laat horen dat hij net zoals Sordello uit Mantova komt.
Nadat Sordello zich bekend heeft gemaakt beklaagt Dante Italië.
Ahi serva Italia, di dolore ostello, (Canto VI 76-78)
nave senza nocchiere in grande tempesta,
non donna di province ma bordella
(Geknecht Italië, o haard van lijden,*
Schip zonder stuurman nu het noodweer woedt,
U hebt geen volk, maar een bordeel te leiden!)
De uitdrukking Ahi serva Italia wordt dikwijls gebruikt om de corruptie van de politieke klasse te bekritiseren, niet in staat om het landsbelang te dienen.
Een Italiaanse commentator laat zich verleiden tot de opmerking dat dit beeld van Italië o zo actueel is. Vinden wij dat ook?
Dante stelt de warme ontmoeting van beide Mantovanen tegenover de voortdurende strijd tussen steden en tussen fracties van de steden. Als oorzaak geeft Dante de rol van de pausen en het keizerrijk aan, die tekort zijn geschoten in hun functionele plichten.
Dante verwijt de keizer Italië te hebben losgelaten, geeft aan dat Rome huilt.
Hij gaat ook tekeer tegen Firenze, waarmee Dante een haat- liefde verhouding heeft. Een reeks van ondeugden waarmee Firenze kan worden gekenschetst somt hij op: ambitie, overmoed, verlangen naar eer een aardse goederen, strijd tussen de fracties, gebrek aan regelgeving, wanorde. U zou trots kunnen zijn op uzelf, zegt Dante over Firenze, maar in feite zegt hij:
Vedrai te somiglante a quella inferma,(Canto VI 149- 151)
che non può trovar posa in su le piume
ma con dar volta suo dolore scherma
(Ziet u hoezeer u op een zieke lijkt*
Wiens donsbed geen verlichting geeft van lijden,
Die draait en woelt en daar niets mee bereikt).
Canto 7
Dante vraagt Sordello hen te begeleiden in de Valletta dei Principi.
Dan merkt Sordello dat hij met Vergilius van doen heeft. Zodra hij dat merkt valt hij op zijn knieën en eert Vergilius. Voor Dante een mogelijkheid om hier alle eer aan zijn leidsman te betuigen. Vervolgens de Valletta overziend zien zij christelijke vorsten, behorende tot diverse dynastieën, allen spijt hebbend voor hun tekort schieten in hun functionele plichten, teveel aandacht voor aardse zaken. Het gaat om keizer Rudolf I van Habsburg, begaan met de zorgen van Duitsland heeft hij de zorg voor Italië veronachtzaamd, Ottokar II koning van Bohemen, die zich had verzet tegen de verkiezing van Rudolph, gedood op het slagveld, hiermee door Dante aangegeven dat harmonie en eensgezindheid boven rivaliteit en tegengesteldheid gaan, de koning van Frankrijk Philips II en tot slot Pedro III van Aragon en Carlo I van Anjou, ook zij aardse vijanden, samen eensluidend zingend Salve Regina en nog enkele anderen. Hiermee heeft Sordello als troubadour een status gekregen die hem eigenlijk boven de Principi della Valletta plaatst en Dante de aanleiding geeft om na te denken over de zonden van deze tijd.
Canto 8
Dit Canto begint met een bijzonder sfeerschets:
Era già l’ora che volge il disio (Canto VIII 1-6)
ai navicanti e ’ntenerisce il core
lo dì c’han detto ai dolci amici addio
e che lo novo peregrin d’amore
punge, se ode squilla da lontano
che paia il giorno pianger che si more;
(Het was het uur waarop het zacht verdriet*
Van heimwee menig zeeman zal bevangen,
De dag dat hij zijn dierbaren verliet;
Het uur dat een nieuw pelgrim doet verlangen
Naar huis als hij het avondklokje hoort,
Dat rouwklaagt om de dag die is vergangen).
Het is avond. De zon gaat onder, momenten van weemoed, maar Dante laat dat langs zich heen gaan, ziet handen zwaaien. Dante zijn aandacht wordt getrokken door twee engelen, gekleed in groen gewaad, met vurige zwaarden aangevlogen, om zich te plaatsen aan weerszijden van het dal. De komst van een slang wordt voorzien, engelen moeten de schimmen tegen deze duivelse beesten beschermen.
Dante ontmoet de rechter Nino Visconti, Welf, een eerbaar persoon. Dante blij hem hier te zien in het Purgatorio, die zich beklaagt dat zijn vrouw hem heeft verlaten en hertrouwd is, en over de zwakheid der menselijk natuur, o.a. verbeeld in een slang voordurend bezig de mensen op de aarde te verlokken. Ook hier weer een verwijzing dat de doden en levenden elkaar kunnen helpen met gebed.
Maar Nino zijn vrouw heeft hem verlaten, rest nog zijn dochter Giovanna om voor hem te bidden. Nino vraagt Dante eenmaal op aarde dat voor hem te bewerkstelligen.
Een ander goede bekende van Dante maakt zich aan hem bekend, het is Currado Malaspina, een heer van stand, wiens familie Dante tijdens zijn ballingschap heeft geholpen.
Dante heft een lofzang aan op de virtù cavalaresche van de familie Malaspina. Dankbaarheid is hij hen verschuldigd. Opmerkelijk is dat die dankbaarheid hier wordt uitgesproken terwijl ervan uitgegaan wordt dat zijn reis naar het hiernamaals zich afspeelt vòòr zijn ballingschap. Daarom verwijst Dante op een indirecte wijze naar de hartelijkheid van de familie, van horen zeggen dus, niet uit eigen ervaring. Currado voorspelt zoals ook elders de ballingschap die Dante zal treffen.
Canto 9
Moe en onder de indruk van al wat hij gezien heeft valt Dante in slaap en droomt over een gouden arend die hem in een flits naar een vurig gebied brengt, dat hem het gevoel geeft in brand te staan. Het gelijkt op het verhaal van Ganymedes, een mooie jongeling, die door Zeus op hem verliefd, met een adelaar naar de Olympus bracht – wie kent het beroemde schilderij van Rembrandt niet - . Dante schrikt wakker en ziet zich geplaatst voor de poort van de eerste omloop, alwaar achter de echt loutering bergopwaarts plaats vindt. Vergilius licht hem toe dat Santa Lucia hem tijdens zijn slaap hiertoe heeft gebracht.
Enige opwinding valt Dante ten deel, thans aangekomen alwaar hij de loutering kan gaan ondergaan. Voor hem een inspiratie om nog meer lyrische kwaliteit in zijn dichtwerk aan te brengen.
Een engel, voorzien van een verblindend zwaard, zit bovenaan een trap met drie verschillende gekleurde treden. Nederig vraagt Dante, zich 3 maal op de borst kloppend, aan de engel om doorgang, Stemt in en krast met zijn zwaard 7 P’s in het voorhoofd van Dante, welke symbool staan voor de 7 hoofdzonden waarvoor Dante in de komende 7 omlopen moet berouwen. De engel opent de deur met een gouden en een zilveren sleutel, daarmee verwijzend naar Petrus. Zij mogen de drempel over met het verzoek niet achterom te kijken. Met de waarschuwing van de engel niet meer om te kijken, om niet meer te verlangen naar de vroegere zonden: Intrate, ma facciovi accorti che di fuor torna chi ’n dietro si guata (Canto IX 131-132) (Ga voort, maar zie wel onder ogen dat wie terugzien, snel weer buiten staan*).
Over de drempel worden de heren verwelkomt door engelengezang, het Te Deum laudamus, een goddelijk signaal dat aangeeft dat er weer nieuwe personen zijn toegelaten tot de Louteringsberg.
Intermezzo
Even een moment om stil te staan bij de woorden: Louteringsberg en Vagevuur.
Los even van elementen als loutering en vuur, het is niet verwonderlijk dat mensen gedachten hebben gehad over een plek waar de zielen kunnen verblijven alvorens voor het aangezicht van god of de goden te verschijnen. Als er zo een plek is, kunnen deze zielen dus ergens verblijven, zonder zo’n plek was het een raadsel hoe het die zielen zou vergaan vanaf het moment van de dood tot aan het ultieme moment van het zijn bij God nabij.
In de wetenschap dat de zielen ergens moeten vertoeven, kun je ze met gebeden nog bereiken. Je kunt als aardse levende wezens aan de doden laten blijken hoezeer je hen liefhebt, dat ze niet vergeten zijn. In deze voorchristelijk gedachten zou je kunnen zeggen dat het niet vreemd is dat hieruit het beeld van een zuivering is ontstaan. Immers alleen een gezuiverde ziel kan met recht God in de ogen kijken.
Louter, afkomstig van het Duitse lauter, betekent zuiver, puur. Ook in de vorm van ‘enkel en alleen’ wordt louter gebruikt.
Het woord vagevuur stamt van het Middelnederlandse woord vâgen, "reinigen", "schoonmaken", "zuiveren".Het twaalfde eeuwse woord veghenvier, het vuur dat de ziel van de overledene reinigt, het purgatorius ignis, is daarvan afgeleid. De Duitsers spreken van Fegefeuer, van het werkwoord ‘fegen’, zuiver maken, ons woord vegen.
De term Purgatorio (uit het Latijn:purgatorium, da purgare, "epurare"), de betekenis van zuivering spreekt voor zich. Aan het idee van een Purgatorium als tijdelijke plaats van verblijf tussen het Inferno en Paradiso in, waar de zielen worden gezuiverd, gaat een lange geschiedenis vooraf.
In de beginjaren van het christelijk geloof bestond er wel een idee van een zuivering waar het vuur een rol bij speelt. In een koptisch geschrift staat dat de heilige San Ciro (5de eeuw na Chr.) vlak voor zijn dood gesproken heeft over een rivier van vuur waar de ziel moet verblijven alvorens in het Rijk God te kunnen worden opgenomen. Er wordt wel gezegd dat er al eerder in de Bijbel gesproken zou zijn over een vuur, men verwijst dan naar de Eerste brief van Paulus aan de Korintiërs, Hoofdstuk 3, vers 13-15, alwaar wel over een vuur wordt gesproken, maar ontkend wordt dat hier bedoeld wordt het reinigingsvuur waar men door moet om tot het Paradijs te komen.
Tegelijk wordt in dat geschrift gesproken over de wenselijkheid dat levenden met gebed het leven van de overledenen tijdens hun zuivering proberen te verlichten, hetgeen later in vele heilige geschriften als wens staat aangeduid. Daarna volgen veel heilige schrijvers die op de een of andere manier verwijzen naar en soort loutering alvorens het Paradijs te bereiken.
Er zijn jaren over heen gegaan voordat de Kerk het idee van vuur en plaats voor de zuivering van de ziel ging accepteren. Officieel was dat tijdens het Tweede Concilie van Lyon in 1274.
In die zelfde tijd verschijnen er verhalen met plaatsen waar de zuivering van de ziel moet worden ondergaan zoals het twaalfde eeuwse verhaal over Sint Patrick, dat bekend staat als Tractatus de Purgatorio Sancti Patricii, Hierin wordt verteld dat men via een doorgang in een grot op een Iers eiland, waar Sint Patricius veelal in gebed aanwezig was, het hiernamaals zou kunnen bereiken, vergelijkbaar met een poort van het Purgatorio waar men doorheen moet om uiteindelijk het Paradijs te bereiken. Thans is het Purgatorio di San Patrizio, gelegen op een Station Island eiland in het meer van Lough Derg in Ierland, een bedevaartsoord.
In de 16de eeuw heeft men op basis van de Sint Patricius legende rond 1530 in Orvieto een dergelijk grot nagemaakt die thans bekend staat als de Pozzo di San Patrizio, een bedevaartplaats voor pelgrims.
De Pozzo di San Patrizio wordt ook wel aangeduid om te verwijzen naar enorme rijkdom. Ook kent men in Italië de uitdrukking ‘È come il Pozzo di San Patrizio’, bij ons bekend als een bodemloze put.
Met zijn Purgatorio heeft Dante, zo zou je kunnen zeggen, een sluitstuk gegeven aan de ontwikkeling van het purgatorio ignis, het zuiveringsvuur. Hij heeft het Purgatorium een gezicht gegeven, als een berg, spiegelbeeld van de ravijn van de Hel.
Voor Dante een sluitstuk, voor de kerk niet. Daar blijft het vagevuur een punt van discussie.
Zie: Vagevuur - Wikipedia
Dat blijkt o.a. uit het feit dat de Katholieke Kerk in 2007 het voorgeborchte of limbo heeft afgeschaft, de plek naast de hemel en hel, waar de ongedoopte kinderen en personen geboren voor de komst van Christus, zouden verblijven. In mijn jonge jaren vond ik het voorgeborchte wel een spannende plek, ik wilde wel eens zien hoe dat eruit zag, maar dat kan nu niet meer. Dus dan maar terug naar de Divina Commedia, daar wel een voorgeborchte, weliswaar als onderdeel van de Hel, dat neem ik maar voor lief.
Terwijl in vele talen, voor zover ik heb kunnen nagaan, het Purgatorium in een of andere vorm vergelijkbaar als Purgatorium wordt aangeduid, zonder een verwijzing naar een berg, heeft men alleen in het Nederlands aan het woord ‘loutering’ het woord ‘berg’ toegevoegd. Dit kan niet anders dan gebaseerd zijn op de Louteringsberg zoals beschreven in de Divina Commedia. Een mooi moment om onze weg door het Purgatorio te vervolgen.
Canto 10
In het Purgatorium aangekomen zal men 7 omlopen moeten afleggen om uiteindelijk in het Paradiso aan te komen. Deze omlopen verwijzen naar de 7 hoofdzonden die als volgt worden aangeduid: superbia (hoogmoed), invidia (afgunst) ira (toorn) acedia (traagheid) avarizia (hebzucht) gola (vraatzucht) en lussuria (wellust). In de beschrijvingen die volgen wordt steeds de deugd tegenover de zonde gesteld, waarbij het leven van Maria als voorbeeld wordt aangehouden.
In de eerste omloop, Cornice genoemd, treffen we de hoogmoedigen aan. Het is de onderste laag waar deze verblijven, alhier dus de moeilijkste fase van boetedoening. Door juist hier de hoogmoedigen te plaatsen geeft Dante aan hoe ernstig hij deze zonden beschouwt. Dante is ook zelf zeer daar zeer van bewust door de leone, symbool van de superbia, ten tonele op te voeren. Hij worstelt voordurend met het idee dat het goede gebruik van eigenschappen, dus ook de hoogmoed, tot veel goeds kan leiden, maar een teveel hoogmoed, zoals het verzet tegen God, zoals Lucifer heeft gedaan, moet worden vermeden.
De straf die de hoogmoedigen moet ondergaan te moeten wandelen onder grote gewichten, is een permanente nachtmerrie. Maar daarnaast is het ook nodig dat men nadenkt over de zonden, over de ijdelheid der dingen tegenover de grootsheid van God, over de deugd van nederigheid die zich plaatst tegenover de hoogmoed.
Op in marmer uitgehouwen reliëfs worden door Dante intensief beschreven voorbeelden van nederigheid aangeduid. De Aartsengel Gabriel, aankondigend aan Maria de geboorte van Christus, Koning David, en Keizer Trajanus die aan een weduwe vergiffenis geeft voor de dood van. haar zoon
Canto 11
Onder het zingen van het Onze Vader door de zielen vervolgen beide heren een weg.
De eerste stem die Dante hoort is die van Omberto Aldobrandeschi, overleden in 1259, die met de Florentijnen heeft gestreden tegen de mensen van Siena. Hij zou arrogant zijn geweest t.o.v. anderen, komt vaker voor bij mensen van een bijzonder geslacht.
De volgende ziel is Oderisi da Gubbio, die Dante kent uit zijn tijd in Bologna. Hij maakt miniaturen, voor Dante aanleiding om hem welbespraakt te prijzen voor zijn werk. Tegelijk ook reden om dieper in te gaan op de ijdelheid der dingen, maar ook op de vluchtigheid van roem, niet onbekend onder kunstenaars die elkaar steeds weer proberen af te troeven.
Dan ziet hij Provenzan Salvani, Ghibellijn, een buitengewoon trots iemand. Hij wilde na de in 1260 gewonnen slag bij Montaperti de stad Firenze verwoesten maar werd door Farinata tegengehouden. Daarnaast is hij bekend om zijn nederigheid, zijn redding. Op het Piazza del Campo voelde hij zich niet trots genoeg om nederig om een aalmoes te vragen ter redding van zijn vriend in de gevangenis gezet door Karel van Anjou.
Juist met een verwijzing naar de hoogmoed voortkomend uit familietrots, uit kunstenaarschap of uit macht wil Dante aan zichzelf en aan de lezer onderstrepen hoe sterk de neiging tot hoogmoed is en hoe noodzakelijk het is om hierover na te denken, hoe deze te beteugelen.
(zie wat in Maart 2021 gezegd is over Provenzan en Sapia Salvani)
Canto 12
Ook al laat hij de hoogmoedigen achter zich, Dante voelt hun last nog steeds, zo zeer voelt hij met hen mee, zo zeer is hij zich bewust van zijn eigen neiging tot hoogmoed.
Vergilius wijst Dante naar de grond te kijken, al waar op graftomben allerlei hoogmoedige personages van diverse pluimage, van alle tijden, religieus of mythologische, daarmee aangevend dat hoogmoed overal voorkomt, zijn afgebeeld.. Zo ziet hij als eerste Lucifer, hoogmoedig jegens God, door Aartsengel Michael uit het hemelruim omlaag gesmeten, Briareus, die is als een van de giganten opgestaan is tegen Zeus, Nimrod die de Toren van Babel heeft gebouwd, Niobe die Juno wilde vervangen, Saul slachtoffer van goddelijke toorn vanwege zijn hoogmoedige ongehoorzaamheid en Arachne die Minerva heeft uitgedaagd en daarna in een spin is veranderd.
Een in het wit geklede engel met opengesperde handen en vleugels wijst de heren de weg naar de tweede Cornice terwijl een koor van zielen het Beati pauperes spiritu, Zalig zijn de armen van geest, zingen.
De eerste, zwaarste fase is achter de rug, het wordt nu gemakkelijker, Dante voelt dat, ook aan zijn minder aards gewicht.
Met een slag van de vleugel wordt de eerste P van het voorhoofd van Dante gewist.
Canto 13
Een loodkleurige, sombere sfeer treft Dante aan in deze omgang, de plek van de afgunstigen. De loodkleur verwijst naar de afgunst, wrok, nijd. Hij hoort onzichtbare geesten Evangelische teksten citeren, die verwijzen naar de deugd van naastenliefde, tegengesteld aan afgunst.
Invidia, eigenlijk met schele ogen zien, afgunstig, wordt gestraft met het dichtnaaien van de ogen, gelijkend op blinde bedelaars gezeten op de trappen van kerken. Bevangen door medelijden, Dante vraagt zich af of hier iemand bekend vertoefd. Sapia uit Siena wordt genoemd. Zij was zo afgunstig dat zij God vroeg om haar stadgenoten de veldslag tegen de Welfes Florentijnen te doen verliezen. Vlak voor haar dood toonde zij spijt, daarbij geholpen door het gebed van Pier Pettinaio, een kluizenaar, die haar hielp het verblijf in het Antipurgatorio te verkorten. Sapia vraagt nog aan Dante of hij niet de straf van de invidia vreest. Eerder die van de superbia, antwoordt hij kort. Maar Firenze wel, want samen met de superbia en cupidigia waren dat de drie eigenschappen van Firenze, die hij de bewoners van de stad het meest kwalijk nam.
Maar ook de mensen uit Siena spaarde Dante niet. Dante laat Sapia zeggen dat de Senesi een ‘gente vana’ zijn, vol van corruptie en ondeugden.
Canto 14
Het thema Invidia wordt vervolgd in de ontmoeting van Guido del Duca, rechter, Ghibellijn en Rinieri da Calboli, podestà, Welf, ook zij met hun wimpers vastgenaaid, beiden deel uitmakend van families uit Ravenna en Forli.
Guido gaat tekeer over de corruptie en wreedheid in Firenze en rond de rivier de Arno en dan met name noemend Fulceri da Calboli, podestà, Zwarte Welf, een wrede vervolger van zijn politieke tegenstanders. Corrupt worden vele families in Romagna genoemd, die van hem mogen uitstreven, aanleiding om nog eens het verlangen naar aards bezit van anderen te verafschuwen.
Canto 15
Verblind door het licht van een engel en aangekomen in de derde Cornice horen zij het gezang van de toornigen, dat medelijden uitstraalt, een eigenschap die de toornigen op aarde niet kenden.
Na een toelichting van Vergilius op de superioriteit van de geestelijke goederen boven de aardse goederen en de tweede P zonder dat Dante het merkt van zijn voorhoofd is verdwenen, krijgt Dante 3 visioenen van grote zachtmoedigheid, het tegendeel van de zonde van de toorn met daarin Maria, Pisistrato, die een verzoek van zijn vrouw afwijst om een jongere te straffen die hun dochter publiekelijk had omhelst en Sint Stefanus, die zijn vervolgers vergeeft die hem uit toorn hadden gestenigd.
Canto 16
In dichte rook aangekomen, niets ziende zoals in de uitdrukking: verblind door toorn, horen zij stemmen die zingen het Agnus Dei, als een oproep naar vrede en medelijden, passend voor de zielen die boeten voor toorn en gramschap. Of, zoals Vergilius zegt: Tu vero apprendi e d’itracundia van solvendo il nodo (Jawel, zij hopen dat de boeien van hun gramschap openspringen*)
Ook al voelt Dante zelf dat hij toornig kan zijn, meer dan acceptabel, kijkt Dante vooral naar het collectieve aspect en vraagt zich af hoe de wereld zo los is van ieder deugd en vol van ernstig kwaad. Hij raakt hierover in gesprek met Marco Lombardo, een Venetiaans hoveling uit de dertiende eeuw, die bekend was om zijn verstand en welsprekendheid. Dante vraagt zich af waarom de wereld zo slecht is, ligt dat aan de mensen zelf of is dat misschien astrologisch bepaald.
Volgens Marco Lombardo zijn het niet de sterren, maar de vrije wil die ons handelen bepalen, de mens is zelf verantwoordelijk. Om die te beteugelen zijn er wetten, waar men zich niet aan houdt. Ook de Kerk en de wereldlijke autoriteiten krijgen de schuld, meer belust op aardse macht en goed, dan leider te zijn voor de mensheid.
In dit Canto XVI ofwel het vijftigste canto van de hele Divina Commedia ligt de kern van Dante’s denkwereld. Hij legt uit dat de schepping plaats heeft gevonden vanuit Gods liefde. Alles in de kosmos en in het leven volgt dus het principe van de liefde tot aan de fouten die mensen begaan toe. Alles wordt echter veroorzaakt door datgene waarop men zijn liefde richt. Deze liefde kan aangeboren, van nature goed en gekozen zijn of leiden tot verkeerd gedrag.
De mens kan falen door te veel liefde voor wat niet goed is (hoogmoed, afgunst en toorn), zij die in de eerste 3 omlopen moeten boeten, door te weinig liefde voor het goede (traagheid), beboet in de 4de omloop of te veel liefde voor het aardse (hebzucht, gulzigheid en wellust). Hen zien we terug in de 3 bovenste omlopen.
Kortom, het is aan de mens zelf, zelfstandig, de goede weg te bewandelen. Juist daarom bestaat het recht om te belonen of om te straffen. Dante is zich hiervan bewust.
Canto 17
Weggaande uit de sfeer van de rook ziet Dante in een visioen 3 personages die aan hun gramschap ten onder zijn gegaan te noemen: Progne, in verzet tegen haar echtgenoot, koning Tereus, veranderd in een nachtegaal, Aman, minister van een Perzische koning, veroordeeld tot een kruisiging, die alle joden wilde uitroeien en Amata, vrouw van de koning van Lazio, die haar dochter wilde uithuwelijken, opgehangen.
Wederom verblind door de schittering van een engel, wordt hen de trap gewezen voor de weg omhoog, terwijl een stem roept: Beati pacifici, Zalig de vredestichters. Met een lichte tik met de vleugel wordt een derde P van het voorhoofd gewist.
Op weg naar de 4de Cornice verklaart Vergilius de opzet van Purgatorio, ingedeeld op basis van de 7 hoofdzonden.
Canto 18
Vergilius blijft nog even bij de liefde, op de vrijheid deze te omarmen of af te wijzen. De liefde, eerst in de 13de eeuw onderwerp van de Provençaalse troubadours, bron voor de opkomende Italiaanse lyriek, later als onderwerp door Dante aangegrepen in zijn Dolce Stilo Novo en La Vita Nova.
Dante is kennelijk niet zo geboeid, in slaap gesukkeld schikt hij op van de rij zielen die langs hem gaan. Het zijn de lustelozen, de slomen, die nu opgehitst allerlei zaken moeten doen. Twee zielen noemen in tranen twee namen, voorbeelden van activiteit: Maria, stichteres van het Christendom, die zich in haast naar Elisabeth begeeft en Caesar, stichter van het Romeinse Rijk, in haast naar Spanje na het beleg van Marseille om Pompeus te gaan verslaan.
Een van deze zielen is abt van San Zeno, Verona. Via hem spreekt hij Alberto della Scala aan, die als abt zijn zoon had aangesteld, fysiek en moreel niet in staat om deze zware post te vervullen en zo zijn politieke macht misbruikend.
Intussen wijzen de twee zielen nog op 2 voorbeelden van traagheid: de Joden die Mozes niet volgden en de gezellen van Aeneas die blijven hangen op Sicilië.
Canto 19
Een diepe slaap overvalt Dante. In een visioen ziet hij een femmina balba, een afstotelijke vrouw, die voor hem verschijnt. Deze Sirene zegt trots te zijn op haar macht over de mensen en in staat om hun weg te belemmeren zoals ook Odysseus is overkomen.
Deze Sirene staat symbool voor de neiging van de mens zich over te geven aan wellust, begeerte en verlangen naar grote rijkdom, zonden die mooi lijken maar lelijk zijn. Omdat hier de rede aan banden wordt gelegd, geeft een engelachtig wezen Vergilius aan deze lelijke vrouw niet te accepteren.
Dante ontwaakt, denkt nog voorovergebogen na over wat hij heeft gezien maar Vergilius zegt hem, kijk naar boven, naar de hemel, waarna een engel hen helpt naar de 5de omloop te gaan. De vierde P is inmiddels van zijn voorhoofd gewist.
Hier ziet hij de boetelingen voor de hebzucht, op de grond gelegen, jammerend, aan ketenen vastgebonden. Een van hen Hadrianus V, in 1276 tot Paus gekozen, geen toonbeeld van hebzucht, ambitie. Wel zijn naamgenoot, voorganger Hadrianus IV met wie Dante hem mogelijk verwart.
Hadrianus is zich bewust van zijn aardse ziekelijke neiging naar rijkdom en macht, ziet in dat deze nooit de behoefte van de mens kan bevredigen en groeit bij hem het verlangen om een ander weg in te slaan en opzoek te gaan naar de hemelse stad. Hadrianus geeft nog een verklaring voor de soort straf van de hebzuchtigen, zij die op aarde hun ogen steeds gericht hadden op aardse goederen, zijn alhier genbonden steeds naar de grond te kijken.
Canto 20
De kwalijke gevolgen van de begeerte is aanleiding voor Dante een kleine tirade te houden jegens de lupa, de wolvin, symbool van de hebzucht, voor Paulus de bron van alle kwaad. Dante roept een veltro aan, een soort jachthond die eens de lupa, symbool van cupidigia, zal verscheuren om deze te doen: morir con doglia, zoals aangegeven in Canto I 112 van het Inferno, zo de weg vrijmakend met steun van het hemelse voor een soort radicale verandering.
Maledetta sie tu, antica lupa, (Canto XX 10-12)
che più di tutte l’altre bestie hai preda
per la tua fama senza fine cupa!
(Vervloekt ben jij, wolvin, die voort blijft jagen,*
Al heb je op je tochten door het woud
Altijd de meeste prooien weggedragen!)
Dan komt Hugo Capet, stamvader van het vorstenhuis der Capetingen, in beeld. Aangevend dat niemand op aarde hem zal helpen, voor hem zal bidden, gaat Hugo tekeer tegen de koningen van Frankrijk, allen begerig naar macht en geld, bereid om in conflict te komen met de paus en onderdrukkers van de Orde der Tempeliers wier goederen zij geconfisqueerd hebben.
Ook Hugo Capet noemt enkele beroemde hebzuchtige personages w.o. Pygmalion, Midas, Akan, Saffira en haar man Ananias.. Met name gaat Hugo tekeer tegen Crassus, een van het triumviraat, bekend om zijn onmetelijke rijkdom.
Canto 21
Een hevig schudden van de berg, terwijl een koor het Gloria in excelsis Deo aanheft, begeleidend de heren naar de 6de omloop. Hier wordt hij aangesproken door de Romeinse dichter Stazio, (1ste eeuw na Chr.), die zich leerling voelt van Vergilius, die zich in eerste instantie niet bekend maakt.
Nadat Stazio zich bekend heeft gemaakt, zegt hij alles te danken te hebben aan de schrijver van de Aeneas. Hij zegt dat hij 500 jaar tussen de begerigen heeft moeten verblijven, dat hij nu rijp is voor de zuivering, maar dat hij, zou hij de kans hebben om Vergilius te ontmoeten nog best een jaar langer in het Purgatorio zou willen doorbrengen. Na enige aarzeling maakt Vergilius zich bekend. Uit respect probeert hij de knieën van Vergilius te omarmen, zich niet realiserend dat beide geen lichamen maar schaduwen zijn.
De eer die Stazio Vergilius toekent, is eigenlijk de eer van Dante jegens zijn leidsman Vergilius, de man die hem binnenkort gaat verlaten.
Canto 22
Het gesprek tussen beide heren wordt vervolgd, terwijl onder tussen een P van het voorhoofd van Dante wordt gewist. Stazio geeft aan dat hij dankzij de Aeneas van zijn neiging tot verkwisting is ontdaan en dat Vergilius een lichtend voorbeeld is voor velen.
Hij wijst hen de weg naar de salvezza, waar hij zelf van is uitgesloten.
Facesti come quei che va di notte (Cabnto XXII 67-69)
Che porta il lume dietro di sé non giova
Ma dopo sé fa le persone dotte
U deed als iemand die, van zelfzucht vrij,
Des nachts zijn lamp niet voor zichzelf laat stralen,
Maar zijn gezellen bijlicht, toen u zei:
Hij voegt daaraan toe dat het Vergilius is geweest die de weg naar het Christendom heeft geplaveid. Stazio vertelt dat hij zich heeft laten dopen, maar dat hij niet het lef heeft gehad publiekelijk van zijn nieuwe geloof te getuigen vandaar zijn verblijf in het Purgatorio. Vergilius vermeldt nog enkele klassieke dichters die samen met hem in het voorgeborchte verblijven. Dante noemt er ook een paar, allemaal bedoeld om de schoonheid van de poëzie en het belang daarvan voor de mens te onderstrepen.
Canto 23
In de 6de Cornice aangekomen zien zij de golosi, de gulzigen.
Hier zien ze een omgevallen boom met vruchten, onder water staand. Uit de boom komt een stem die verwijst naar personen die iets met water hadden, Maria die vraagt Jezus water in wijn te veranderen, Romeinse vrouwen die alleen water drinken, profeet Daniel en Johannes de Doper, allen toonbeeld van gematigdheid.
Zij moeten honger en dorst lijden, waardoor ze op skeletten lijken en onherkenbaar zijn. Een van hen is Forese Donati, broer van Corso Donati, Zwart Welf, die verantwoordelijk was voor de verbanning van Dante. Forese daarentegen is vriend uit zijn jeugd, in de periode dat Dante het moeilijk had. Uit de tekst blijkt waardering voor elkaar en blijdschap elkaar te weerzien. Zijn vrouw bidt voor zijn welzijn, een teken van huwelijkse trouw.
Canto 24
Ook paus Martino IV, bekend om zijn eetlust en Bonagiunta da Lucca, tijdgenoot van Guido Guinizelli en grondlegger van de Stilo Novo Dolce, worden opgevoerd. Dante laat niet na hem daarvoor te prijzen. Dante maakt van de gelegenheid gebruik om nog eens te wijzen op het verband tussen La VIta Nova en de Divina Commedia, tussen Beatrice toen en nu, daarbij het belang van de liefde onderstrepend.
Canto 25
Nadat een engel wederom een P van het voorhoofd heeft gewist komen de heren aan in de 7de Cornice, alwaar de lussurosi hun boeten moeten doen. Van de muur van de berg ontspringt een vuur die de vlakte omvat. Dankzij een gunstige wind kunnen beide heren verder.
De boetelingen accepteren hun omstandigheid en heffen de muziek aan. Maria wordt genoemd, maagd, die Jezus ter wereld bracht en Diana die kuis met medezusters in de bossen leefde.
Canto 26
2 Groepen van lussurosi lopen tegen elkaar op en kussen elkaar; een groep natuurlijken en een groep van tegennatuurlijken, homoseksuelen, allen beschuldigd van een zekere onmatigheid. Dante vraagt aandacht voor 2 dichters Guido Guinizelli, ook grondlegger van de Dolce Stilo Novo en Provençaalse troubadour Arnaut Daniel. Alhier een laatste eerbetoon aan de volkse dichtkunst en aan zijn tijd van studie, hetgeen hij onderstreept door 8 versregels in het Provinciaals uit te drukken.
Wat Dante hen verwijt is dat ze net zoals Paolo en Francesca schreven over meeslepende hartstochten zonder er weerstand aan te bieden. In tegenstelling tot Paolo en Francesca is er voor hen hoop op verlossing.
Canto 27
Om verder te kunnen moet Dante door het vuur gaan als een vorm van zelfreiniging. Zo wordt ook hij gestraft voor zijn wellustig gedrag, zoals hij ook eerder gestraft is in de 1ste Cornice net als de hoogmoedigen en in de 3de Cornice waar Dante door de rook moet gaan gelijk de toornigen. Alhier erkent Dante openlijk zijn eigen ondeugden.
Dante moet die vuurproef doorstaan, maar moeilijk heeft hij er mee, paniek overvalt hem. Vergilius spreekt hem moed in, hij zei, je kan het, jij en je kleren zullen niet verbranden, Figliuol mio, qui può esser tormento, ma non morte. (Canto XXVII 20-21) (Zoon het vuur is heet, maar vreest niet dat je dood je zal belagen*) het is deze muur die je van Beatrice scheidt. Zo houdt Dante vol, terwijl hij een trap bestijgt, niet meer angstig voor de vlammen.
Così, la mia durezza fatta solla, (Canto XXVII 40-42)
mi volsi al savio duca, udendo il nome
che ne la mente sempre mi rampolla
(Zo keek ik naar mijn leidsman en vergat,*
Bij ’t horen van de naam telkenmale
Mij vreugde geeft, de angsten die ik had.)
Dan een droom, uitrustend op de trap overvalt Dante. Hem verschijnen Lia en Rachel, symbolen van het actieve en contemplatieve leven. Hoewel het laatste minder vruchtbaar is, geen zonen schenkt, worden de vruchten die het contemplatieve leven afgeeft meer op prijs gesteld.
Wakker geworden, geeft Vergilius Dante aan aan het einde te zijn gekomen van zijn zuivering. Dante kan nu, bevrijd van zijn zevende P alleen verder. Hij heeft dankzij zijn tochten door Inferno en Purgatorio zijn lessen geleerd, heeft hij de morele vrijheid verworven en kan nu zijn weg alleen vervolgen zonder de hulp van zijn meester, niet de rede, maar zijn geloof zal nu zijn leidsman worden.
Aldus betuigt Vergilius zijn grote vertrouwen in een succesvol vervolg van de weg:
Non aspettar mio dir più né mio cenno; (Canto XXVII 139-142)
libero, dritto e sano è tuo arbitrio
e fallo fora non fare a suo senno
per ch’io te sovra te corona e mitrio.
(Blijf niet meer op mijn raad of teken wachten*
Je wil is vrij van zonden, puur en schoon;
Het zou verkeerd zijn om hem niet te achten
Ik kroon je met de mijter en de kroon).
Verwijzend naar de paus die de keizer eerst de mijter en daarna de kroon opzet, zo wordt hier de daad van Vergilius gezien als een soort diploma, een teken dat Dante zijn beproevingen met succes heeft doorlopen en dat hij nu in staat geacht wordt zijn weg alleen te vervolgen.
Canto 28
Dante gaat nu alleen verder, genietend van het lieflijke woud, vol met bloemen en vogels. Een aangename sfeer.
Dan ontmoet hij Matelda, die in gezang bloemen zoekt. Naar welke Mathilde (van Canossa, Von Hachenborn of Von Magdeburg – 2 nonnen -) deze Matelda ook verwijst, zij symboliseert het leven in het aards paradijs voor de zondeval, zij staat voor de opperste staat van geluk, het leven dat we kunnen leiden als we ons houden aan de morele en intellectuele deugden. Zij moet de komst van Beatrice voorbereiden.
Twee rivieren waden zij samen door, de Lethe, die elke gedachte aan zonden wegneemt en de Eunoë, de herinnering aan het goede, die de ziel doet herinneren aan alle goeds gedaan op aard.
Canto 29
Een lange processie trekt hen onder luid gezang voorbij zoals in Dante’s tijd in vele Italiaanse steden te zien was, 7 kandelaars, symbool van de zevenvoudige geest Gods, 24 in wit gekleed eerbare oude mannen, 4 levende wezens, een zegekar, symbool van de strijdende kerk, voortgetrokken door een griffioen, symbool van Christus, 7 vrouwen omringd door andere personages.
Canto 30
Een schel geluid doorkruist de ruimte, de aankondiging van de komst van Beatrice, omringd door gezangen en een regen van bloemen dat Dante doet denken aan zijn jonge jaren toen hij als jongeling op Beatrice verliefd was.
Beatrice verschijning, verwoord op een plaquette op de Via del Corso, Firenze
Deze plaquette is bevestigd aan het Palazzo Portinari Salviati, het geboortehuis van Beatrice, eigendom van de Portinari. Hier vond vermoedelijk ook de echte eerste ontmoeting van Beatrice en Dante plaats.
The Dante plaques, Florence - PICTURES FROM ITALY (Est. 2001)
sovra candido vel cinta d’uliva
donna m’apparve, sotto verde manto
vestita di color di fiamma viva
(Een vrouw met een wit floers voor haar gelaat*,
Een krans olijvenlover rond haar haren,
Een groene mantel en een rood gewaad.)
(Pg., canto XXX 31-33)
Beatrice is gekleed in wit, groen en rood, de kleuren van geloof, hoop en liefde.
De krans van olijfbladeren is een symbool van wijsheid.
En dan bemerkt hij dat Vergilius ineens is verdwenen, in tranen beweent hij zijn afwezigheid, voor wie hij zijn liefde en eeuwige dankbaarheid betuigt.
Beatrice spreekt met Dante, verwijt hem dat hij na haar dood de verkeerde weg is opgegaan, op zoek naar vluchtig, vals geluk. Zij zegt dat hij hem middels visoenen en dromen raad heeft gegeven, niets hielp en dat haar laatste reddingspoging was hem de helse jammerdalen* te laten zien. Dus is zij naar Vergilius in het dodenrijk gegaan met het verzoek om hem ‘hier’ te brengen. Dat verzoek aan Vergilius was niet aan dovemansoren gericht.
Maar zij zegt ook dat Dante een groot talent van de Goddelijke voorzienigheid heeft gekregen.
Dat wordt weergegeven als questi fu tal nel la sua vita nova (Canto XXX 115) (Bleek in zijn jeugd dat hij talent bezat*) Alhier de verwijzing naar La Vita Nova, zijn jeugdwerk, waarin hij in het laatste hoofdstuk zegt:
Sì che, ser piacere sarà di Colui a cui tutte le cose vivono, che la mia vita duri per alquanti anni, io spero di dire di lei quello che mai non fue detto d’alcuna.
Als God het mij geve om nog jaren te leven dan zal ik over haar schrijven wat nog nooit iemand over enige vrouw heeft geschreven.
Met zijn Divina Commedia maakt hij op meesterlijke wijze zijn belofte waar, gedaan in 1295, ongeveer 5 jaar na de dood van Beatrice.
Canto 31
Beatrice wordt serieus. Als je van het water van de Lethe wilt drinken moet je schuld bekennen voor je zonden. Zoals dat aan alle boetelingen gevraagd wordt, zo wordt dat ook nu aan Dante gevraagd. Door het drinken van het water vergeet hij zijn zonden, wordt hij rein.
Vraag blijft voor welk zonden Dante schuld moet verklaren, voor zijn 3 fiere: lonza, leone en lupa of speelt er meer. Gaat het hier ook waarover Beatrice hem aanspreekt, dat hij zijn talenten niet goed heeft gebruikt, dat hij meer met zijn rede bezig is geweest dan met het geloof, het goddelijke.
Na de dronk uit de rivier wordt Dante door 4 nimfen opgevangen, die wijzen op de voorzichtigheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. 3 Vrouwen begeleiden Dante naar Beatrice. Hij ziet haar en raakt in vervoering, eerst van haar ogen: Mille disiri più che fiamma caldi strinsermi li occhi a li occhi rilucenti (canto XXXI 118-119) (Met duizenden verlangens, heet als vuur, aanschouwde ik die ogen, opgeheven*) en vervolgens haar mond.
Per grazia fa noi grazia che disvele (Canto XXXI 136-138)
a lui la bocca tua, sì che discerna
la seconda bellezza che tu cele.
(Wees ons genadig en versluier niet*
Je mond nog langer: wil hem oorlof geven
Dat hij nu ook je tweede schoonheid ziet)
Canto 32
In deze allegorische canto gelijk als in Canto XXIX wordt de geschiedenis van het Christendom uitgebeeld.
Dante in diepe slaap wordt gewekt door Matelda. Beatrice die bij een boom, verwijzend naar de boom in het aards paradijs, de zegekar, symbool van de kerk, bewaakt, geeft aan Dante de opdracht straks op aarde mensen aan te sporen de kerk te zuiveren.
Canto 33
In het laatste Canto van het Purgatorio stelt Dante dat het goed zal gaan met Italië, dat aan wanorde en corruptie een einde zal komen. Dante heeft hier de Luxemburgse vorst Hendrik VII voor ogen, die zoals Dante hoopte voor Italië redding zou brengen. Tevergeefs, hij sterft in 1313.
Dante drinkt onder begeleiding van Matelda nog uit de rivier de Eunoë, hij kan er geen genoeg van krijgen, waarna hij als herboren aangeeft: puro en disposto a salire alle stelle (Canto XXXIII 145) : (Gereed om naar de sterren op te stijgen)
En dan breekt de volgende en laatste fase van zijn reis in het hiernamaals aan : Il Pardiso
Slot
Het Purgatorio, 33 canti ontsproten aan de denkwereld van Dante. Maar is er een vertaalslag te maken naar de wereld van vandaag, naar ons mensen? Deze vraag is mede ingegeven vanwege de foto –en schilderijententoonstelling met als titel Dante leeft!, die door Dante Alighieri Amersfoort samen met het Rietveldhuis in september wordt georganiseerd. Maar hoe dan, waarom dan, leeft Dante.
Voor mij is de Hel een harde confrontatie met de gevolgen van fout, strafbaar gedrag, een leermoment. Dante zelf is die confrontatie aangegaan, hij heeft letterlijk de Hel doorlopen, niet zozeer omdat hij zelf zich zo bewust was van eigen foutief gedrag, maar wel om de wereld om hem heen, de machthebbers, de verantwoordelijken, maar ook bepaalde, bekende personen te laten zien hoe foutief hun gedrag is geweest en waartoe dat heeft geleid, de eeuwige verdoemenis.
Om dit beeld te actualiseren, heden ten dage is de gevangenis een goede plek om mensen zich bewust te maken van echt foutief gedrag, maar vele andere wegen zijn er om dat te bereiken, echter nooit middels vaak zeer gruwelijk fysiek geweld zoals dat in de fantasie van Dante in de Hel mogelijk was. Ik moet hierbij denken aan een bezoek aan het Gevangenismuseum in Veenhuizen waar men laat zien hoe men vroeger en nu straft, vroeger de pijnbank of radbraakkruis, buitengewoon pijnlijk.
In tegenstelling tot de eeuwige verdoemenis van de Hel, de gevangenis, hoe lang men daar ook moet verblijven, is een plek die men ooit weer mag verlaten. Maar niet zonder meer, zonder een traject van resocialisatie, zonder om zo te zeggen bezinning, kan die herwonnen vrijheid niet naar waarde worden genoten.
Maar voor de grootste groep mensen speelt de Hel niet, is er geen noodzaak om zwaar gestraft te worden, om mensen expliciet te confronteren met hun eigen gedrag. Bezinning kan volstaan, maar waarvoor dan, wanneer?
Eigenlijk geeft het Purgatorio, de weg die Dante bewandelt heeft om op de top van de louteringsberg, het Paradijs, te komen antwoord op die vragen.
Dante laat zien dat als je een geliefde plek wilt bereiken, voor Dante uiteindelijk het aanschouwen Gods in aanwezigheid van zijn geliefde Beatrice, dat kan zijn een nader aangeduid doel, maar ook in een meer abstracte zin, een vorm van Peace of mind, dat niet gerealiseerd kan worden zonder een vorm van bezinning, van introspectie. Tegelijk laat hij je zien dat als je er vertrouwen in hebt, je het resultaat zult bereiken. Immers eenmaal toegelaten tot het Purgatorio, vroeg of laat, zal het Paradijs je bestemming zijn.
Die oorzaak kan een selva oscura zijn, het niet meer zien zitten, het door een hel gegaan zijn, om wat voor reden dan ook, dat kan ook door verkeerd gedrag jegens de ander of jezelf. Zelfs kan dat zijn als je jezelf afvraagt: waar sta ik nu, wat wil ik met mijn leven, existentiële vragen die we allemaal wel op enig moment onszelf hebben gesteld, althans dat veronderstel ik.
Laten we onszelf niet wijsmaken dat die bezinning niet nodig is. Ik breng nog eens in herinnering mijn opmerking gemaakt bij Canto 3 van de Hel, waar de ignavi doelloos achter bannieren aan moeten lopen, omdat zij zich nooit tijdens hun leven hadden uitgesproken, altijd op zij weg hadden gekeken als zij onrecht zagen. Alleen al de vraag in hoeverre wij zelf ignavo zelf, alleen al deze vraag is een moment van bezinning waard. Maar dit terzijde.
Dante laat zien dat die bezinning niet los staat op zichzelf, heeft aanleidingen, heeft oorzaken. Dante op zijn weg naar de top van de louteringsberg, het Paradijs, ziet allerlei zonden, ondeugden die aanleiding kunnen geven tot verstoring, tot ongemak voor anderen en voor zichzelf. Hij geeft met zijn beschrijvingen aan dat het noodzakelijk is wil je tot inkeer kunnen komen dat je heel expliciet langs die ondeugden moet lopen wil je gelouterd kunnen worden. Het is een proces van analyse waar je, al of niet met de hulp van anderen, doorheen moet, hoe moeilijk soms ook. Vrijblijvendheid bestaat niet, het is een serieuze zaak.
En Dante geeft aan die bezinning van het ‘ik’ ook een zwengel aan naar het ‘wij’.Immers als wij met zijn allen tot een betere wereld willen komen, dan kan dat alleen bereikt worden als wij met zijn allen die bezinning niet uit de weg gaan. Alleen dan kan een betere, menswaardigere samenleving bereikt worden.
Dante heeft het traject van bezinning ‘Nel mezzo del cammin’, opgepakt. Hij heeft niet gewacht tot zijn sterfbed, als een poging om misschien het vooruitzicht van de Hel af te weren, nee, hij heeft juist in het midden van zijn leven, als het effect van deze bezinning voor hem en de medemens het grootst mogelijk is, deze bezinning ter hand genomen. Dat is ook zijn advies aan ons, wacht niet ermee tot het te laat is, het geen zin meer heeft, niet voor jou maar ook niet voor de samenleving.
Die collectieve bezinning is bitter nodig, is niet vrijblijvend zoals in de opmerking: bezint eer ge begint.
Dante leefde in een tijd met veel maatschappelijke en economische veranderingen, voor hem een bron van persoonlijke onrust. Ook nu leven we in een tijd van veel maatschappelijke en persoonlijke onrust. De welvaart is enorm toegenomen, tegelijk ook de spanning inde samenleving, niet alleen hier maar ook op vele plaatsen elders in de wereld. Welvaart heeft de mens veel goeds gebracht, gezondheid, de mogelijkheid om op vele manieren zelf te bepalen wat men wil, tegelijkertijd is het individualisme sterk toegenomen, staat het ‘ik’ boven de ‘ander’, het sociale.
Wil men dit tij keren, dan kan dat alleen als we onszelf, in welke positie of levensfase men zich ook bevindt, bezinnen. Dante hield zich zelf en zijn leefwereld van toen een spiegel voor, tegelijkertijd geldt die spiegel ook voor ons, wij die nu leven en met elkaar bepalen hoe de samenleving van nu en in de toekomst eruit zal moeten zien. Zijn wijsheid heeft een eeuwigheidswaarde, daarom leefde hij niet allen toen en nu, maar voor altijd.
Met grote dank is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- De Syllabus van het PROJECT DANTE 2021, aangeboden door de vereniging Dante Alighieri Deventer
- Ike Cialona, toelichting en vertaling, aangeduid met *, uit Dante Alighieri - Goddelijke Komedie
- DANTE e la Commedia, samengesteld door Raffaelle Campanella (gerealiseerd mede dankzij la Società Dante Alighieri Italia)
1 Juni 2021
Rob Vroom
PS,
Op het internet zijn aforismen of citaties te vinden met een verwijzing naar het Purgatorio.
Enkele daarvan heb ik hier genoteerd, mogelijk met een glimlach te lezen.
Il matrimonio non è il paradiso né l’inferno; è semplicemente il purgatorio. (Abraham Lincoln)
Il matrimonio è la Divina Commedia alla rovescia: prima il paradiso, poi il purgatorio, poi l’inferno. (Anonimo)
Il matrimonio è un inferno se la camera da letto è in comune; con camere da letto separate assomiglia a un purgatorio; in due case diverse (incontrandosi due volte alla settimana) forse potrebbe essere il paradiso. (Henry de Montherlant)
Una donna affascinante è l’inferno dell’anima, il purgatorio del portafoglio, ed il paradiso degli occhi. (Bernard Fontenelle)
Si passa dal paradiso dei bambini al purgatorio degli adulti, per poi passare all’inferno dei vecchi. (Maurice Chapelan)
Ogni vita non può evitare la violenza dell’inferno, non può sottrarsi all’incertezza del purgatorio, non può scansare la speranza di un qualche paradiso. (Marco Lodoli)
La domenica è come il purgatorio: tra il paradiso del sabato e l’inferno del lunedì. (Anonimo)
La vita quotidiana è un eterno purgatorio. Nell’innamoramento c’è solo o il paradiso o l’inferno; o siamo salvi o siamo dannati. (Francesco Alberoni)
Siamo sulla Terra per ridere. Non potremo più farlo in purgatorio o all’inferno. E in paradiso sarebbe sconveniente. (Jules Renard)
Zie hier deze tekst in Word.
https://www.dante-amersfoort.nl/_media/1454580/be44c4e3bebf40b8865c8ec4a1e2dde0/view
Ter info. ITsart is een streaming project gestart met als titel: Netflix of Italian Culture, dat al of niet betaald toegang biedt tot Italiaanse kunst, opera's en musea.
https://www.wantedinrome.com/news/itsart-italy-launches-netflix-of-italian-culture.html
|
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen